Op 1 januari 2018 moet de nieuwe inrichting van de Protestantse Kerk al een feit zijn. In hoog tempo moeten daarvoor nu ingrijpende wijzigingen van de kerkorde worden besproken. Dat is haastwerk en vragen om brokken.
De classicale vergaderingen doen er goed aan om zich niet te laten opjagen en te kiezen voor zorgvuldigheid.
In december 2016 kregen kerkenraden en classicale vergaderingen een pakket kerkordewijzingen toegestuurd met het verzoek om daar voor 1 mei over te consideren. De generale synode wil het daarna in september 2017 bespreken en de kerkordewijzingen in tweede lezing (definitief) vaststellen. Daarna kunnen ze op 1 januari 2018 in werking treden.
Het waarom van deze grote haast en tijdsdruk is niet duidelijk, zeker niet in het licht van het jaartal 2025. Dat is immers pas over acht jaar.
Dit strakke tijdpad heeft tot gevolg dat overal kerkenraden in heel korte tijd zich een mening moeten vormen over een groot pakket kerkordewijzigingen. Classes moeten extra vergaderingen beleggen om de leden te informeren en om het gesprek over deze ingrijpende wijzigingen te kunnen voeren.
Die tijdsdruk is onverantwoord. Voorstellen met zulke grote gevolgen moeten zorgvuldig kunnen worden gewogen. Er moet tijd zijn voor een uitwisseling van visies en meningen, ook via publieke kanalen, zoals kerkelijke bladen. De grote inspanning die nu van de classes wordt gevraagd, is in het licht van nota bene het rapport 'Kerk 2025' zelf wel heel vreemd. Ging dat niet juist over minder lasten? Nu wordt er, middenin het seizoen vol kerkelijke activiteiten, een extreme inspanning van kerkenraden en classes gevraagd. Dat is ook merkwaardig als je bedenkt dat volgens Kerk 2025 de classes hun beste tijd gehad hebben. Als je het moet geloven zijn het uitgebluste ouden van dagen die nodig naar een verpleeghuis moeten. Maar intussen wordt nu van hen gevraagd om voor 1 mei 2017 even een marathon in recordtijd te lopen.
Maar er is nog een andere reden om te pleiten voor een wijziging van deze route. Dat is niet de tijdsdruk, maar de inhoud van het gesprek. De classes moeten zich nu uitspreken over een gedetailleerd pakket met kerkordelijke regels. Het verdwijnen van de huidige classes en de komst van elf grote regio-classes wordt daarin geregeld, evenals de figuur van de nieuwe regiovoorzitter. In de synode is daar een hele fase aan voorafgegaan. Eerst is er gesproken over het rapport 'Kerk 2025' en daarna nog een keer over een uitwerking met het oog op de inrichting van de kerk. In dat gesprek ging het over de grote lijnen, de contouren. En pas daarna is dat uitgewerkt in concrete kerkordevoorstellen.
Zo moet het in de classicale vergaderingen ook gaan. Dat betekent dat het nu niet al direct over de kerkordelijke uitwerking moet gaan, maar dat er eerst een ronde moet zijn waarin ook de classes zich kunnen uitspreken over de contouren en de grote lijnen. Wat vindt het grondvlak van de keuzes die in Kerk 2025 worden gemaakt? De consideraties daarover dienen door de synode eerst te worden verwerkt. En als op die manier het grondvlak zich over de grote lijnen heeft kunnen uitspreken, kan er daarna over (al dan niet gewijzigde) kerkordelijke regelingen verder worden gesproken.
In het haasttraject dat nu wordt gekozen, is het heel moeilijk om goed te considereren. Stel dat je vindt dat de 11 regio's en het elftal regiovoorzitters er niet moet komen. Dan kun je dat te kennen geven. Maar als ze er dan toch komen, kun je niet later nog meepraten over hoe dat dan allemaal in de praktijk moet worden geregeld. Dus je wordt gedwongen om je nu al tot in detail uit te spreken over regelingen, terwijl je eerst eigenlijk het gesprek wilt voeren over de vraag of de kerk deze kant wel op moet.
Kerkenraden en classes die dit herkennen, doen er goed aan dit kenbaar te maken en aan de synode te vragen om een aangepast traject, zonder de tijdsdruk en haast waar het nu mee gaat en vooral met de mogelijkheid om in een eerste consideratieronde over de hoofdlijnen van Kerk 2025 te kunnen uitspreken wat er op het grondvlak leeft.
De classicale vergaderingen doen er goed aan om zich niet te laten opjagen en te kiezen voor zorgvuldigheid.
In december 2016 kregen kerkenraden en classicale vergaderingen een pakket kerkordewijzingen toegestuurd met het verzoek om daar voor 1 mei over te consideren. De generale synode wil het daarna in september 2017 bespreken en de kerkordewijzingen in tweede lezing (definitief) vaststellen. Daarna kunnen ze op 1 januari 2018 in werking treden.
Het waarom van deze grote haast en tijdsdruk is niet duidelijk, zeker niet in het licht van het jaartal 2025. Dat is immers pas over acht jaar.
Dit strakke tijdpad heeft tot gevolg dat overal kerkenraden in heel korte tijd zich een mening moeten vormen over een groot pakket kerkordewijzigingen. Classes moeten extra vergaderingen beleggen om de leden te informeren en om het gesprek over deze ingrijpende wijzigingen te kunnen voeren.
Die tijdsdruk is onverantwoord. Voorstellen met zulke grote gevolgen moeten zorgvuldig kunnen worden gewogen. Er moet tijd zijn voor een uitwisseling van visies en meningen, ook via publieke kanalen, zoals kerkelijke bladen. De grote inspanning die nu van de classes wordt gevraagd, is in het licht van nota bene het rapport 'Kerk 2025' zelf wel heel vreemd. Ging dat niet juist over minder lasten? Nu wordt er, middenin het seizoen vol kerkelijke activiteiten, een extreme inspanning van kerkenraden en classes gevraagd. Dat is ook merkwaardig als je bedenkt dat volgens Kerk 2025 de classes hun beste tijd gehad hebben. Als je het moet geloven zijn het uitgebluste ouden van dagen die nodig naar een verpleeghuis moeten. Maar intussen wordt nu van hen gevraagd om voor 1 mei 2017 even een marathon in recordtijd te lopen.
Maar er is nog een andere reden om te pleiten voor een wijziging van deze route. Dat is niet de tijdsdruk, maar de inhoud van het gesprek. De classes moeten zich nu uitspreken over een gedetailleerd pakket met kerkordelijke regels. Het verdwijnen van de huidige classes en de komst van elf grote regio-classes wordt daarin geregeld, evenals de figuur van de nieuwe regiovoorzitter. In de synode is daar een hele fase aan voorafgegaan. Eerst is er gesproken over het rapport 'Kerk 2025' en daarna nog een keer over een uitwerking met het oog op de inrichting van de kerk. In dat gesprek ging het over de grote lijnen, de contouren. En pas daarna is dat uitgewerkt in concrete kerkordevoorstellen.
Zo moet het in de classicale vergaderingen ook gaan. Dat betekent dat het nu niet al direct over de kerkordelijke uitwerking moet gaan, maar dat er eerst een ronde moet zijn waarin ook de classes zich kunnen uitspreken over de contouren en de grote lijnen. Wat vindt het grondvlak van de keuzes die in Kerk 2025 worden gemaakt? De consideraties daarover dienen door de synode eerst te worden verwerkt. En als op die manier het grondvlak zich over de grote lijnen heeft kunnen uitspreken, kan er daarna over (al dan niet gewijzigde) kerkordelijke regelingen verder worden gesproken.
In het haasttraject dat nu wordt gekozen, is het heel moeilijk om goed te considereren. Stel dat je vindt dat de 11 regio's en het elftal regiovoorzitters er niet moet komen. Dan kun je dat te kennen geven. Maar als ze er dan toch komen, kun je niet later nog meepraten over hoe dat dan allemaal in de praktijk moet worden geregeld. Dus je wordt gedwongen om je nu al tot in detail uit te spreken over regelingen, terwijl je eerst eigenlijk het gesprek wilt voeren over de vraag of de kerk deze kant wel op moet.
Kerkenraden en classes die dit herkennen, doen er goed aan dit kenbaar te maken en aan de synode te vragen om een aangepast traject, zonder de tijdsdruk en haast waar het nu mee gaat en vooral met de mogelijkheid om in een eerste consideratieronde over de hoofdlijnen van Kerk 2025 te kunnen uitspreken wat er op het grondvlak leeft.