In een blog schrijft ds. J. Holtslag uit Giessenburg over Kerk 2025. Daarbij gaat hij ook in op de brochure Kerk 2018 en daar ben ik uiteraard blij mee. Hij schrijft om duidelijk te maken wat zijn opvatting is. Maar wie leest, merkt dat hij niet alleen een mening poneert. Hier is ook de preses van de classis Gorinchem aan het woord, die voorzichtig formuleert en recht wil doen aan de verscheidenheid die er ook op dit onderwerp is. Zonder me teveel te willen mengen in een gesprek binnen een classis reageer ik toch even op een paar dingen.
Het eerste betreft de raad die Mozes krijgt van zijn schoonvader Jetro. Formeel gezien is dat inderdaad een (re)organisatievoorstel dat door Mozes wordt overgenomen. Mij spreekt hier vooral de inhoud van de wijze raad van Jetro aan. Dat voorstel betekent namelijk dat verantwoordelijkheden 'lager in de organisatie' worden neergelegd. Mozes geeft leiding aan het hele volk. Maar voor allerlei praktische zaken is er leiding over kleine eenheden, dichtbij de mensen. Vertaald naar de huidige discussie over de inrichting van de kerk betekent dat volgens mij dat we zuinig moeten zijn op het huidige fijnmazige netwerk van 74 classes. Dat zijn kleine eenheden, dichtbij de gemeenten. Voor moeilijke zaken zijn er de colleges (o.a. voor visitatie) met de mogelijkheid om op landelijk niveau een paar specialisten te hebben.
Collega Holtslag ziet, bij opheffing van de huidige classes, een leemte ontstaan tussen de plaatselijke gemeente en de landelijke synode. Dat is mijns inziens terecht en op zich al reden om de voorstellen minstens op dit punt met kracht af te wijzen. Dit raakt de ruggengraat van een Protestantse kerkinrichting en is onopgeefbaar: de gemeente kiest ambtsdragers, die samen een kerkenraad vormen. De kerkenraad vaardigt af naar de classis en de classis vaardigt af naar de synode en laat via consideraties aan de synode weten wat er op het grondvlak leeft. In theorie is die structuur er ook bij 11 regioclasses nog wel, maar die staan in de praktijk zover van de plaatselijke gemeenten af dat het er in de praktijk op neer zal komen dat het grondvlak monddood is gemaakt.
Mijn voorstel is veel eenvoudiger. Laat de classes die te klein zijn om nog te kunnen functioneren de mogelijkheid krijgen om samen te gaan met een andere classis. Dat grijpt veel minder diep in. Wat er dan aan krimp optreedt, voltrekt zich veel geleidelijker en meer organisch. Collega Holtslag schat in dat er ook op die manier heel veel classes samengevoegd moeten gaan worden en ziet dat als problematisch. Dat vraag ik me af. Het zou goed zijn als dat gewoon eens in kaart wordt gebracht. Eigenlijk is het vreemd dat dat voor Kerk 2025 niet is onderzocht. Misschien ligt hier werk voor een stukje onderzoeksjournalistiek door ND, RD en Trouw.
Het weggooien van al het bestuurlijke kapitaal van de huidige 74 classes vind ik ook op financiƫle gronden onverstandig. Het is niet het belangrijkste, maar wel een feit dat de bestaande classes door de inzet van mensen uit de plaatselijke gemeenten heel weinig kosten. Dat is met de 11 regioclasses wel anders. Daarvoor zijn 11 betaalde fulltime voorzitters nodig. Die krijgen bovendien personele ondersteuning vanuit de dienstenorganisatie en moeten een werkplek hebben. Dat gaat veel geld kosten. Dat er geld vrijkomt door het wegvallen van de huidige Regionale Adviseurs van de Classicale Vergaderingen (RCAV's), is geen argument om dan maar een nieuwe dure bestuurslaag op te tuigen. Geld dat vrijkomt, kan gebruikt worden om de lasten van gemeenten te verlichten, zodat de financiƫle middelen daar aan de basis en voor de basics worden besteed.
Ik onderschrijf van harte de opmerkingen van college Holtslag over de voordelen van visitatie door (emeriti)-predikanten met een andere ambtsdrager, zoals het nu gaat. Met betrekking tot andere taken van de classispredikant blijven dingen onhelder. Wat ik mijn brochure nog niet heb genoemd, maar waar ik steeds meer vragen bij krijg is de vermenging van taken en verantwoordelijkheden die nu nog gescheiden zijn. We kennen in de Protestantse Kerk enerzijds de ambtelijke vergaderingen, die leiding geven aan de kerk. Anderzijds zijn er colleges die zorgdragen voor een onafhankelijke rechtspraak in de kerk en voor zaken op het terrein van opzicht en toezicht. Het is goed om die twee 'machten' in de kerk goed uit elkaar te houden. Maar in het takenpakket van de regiovoorzitter treedt juist een in mijn ogen ongewenste vermenging op. Hij is enerzijds voorzitter van een ambtelijke vergadering, de regioclassis. Maar hij krijgt ook taken en bevoegdheden op terreinen waar nu collleges verantwoordelijk voor zijn.
Tenslotte de opmerking dat de gemeenten nu feitelijk ook al geen contact hebben met de synode. Die opmerking begrijp ik niet. Nu hebben alle kerkenraden afgevaardigden naar de classicale vergadering. Ze hebben daar dus allemaal hun inbreng. Naast wat via de media bekend wordt en per (digitale) post uit Utrecht rechtstreeks naar de gemeenten gaat, is de classicale vergadering de plaats waar de afgevaardige naar de synode verslag uitbrengt en hoort wat er in de classis leeft. Daarvan is voor de meeste gemeenten in de voorgestelde nieuwe structuur geen sprake meer. Eerder schreef ik al dat dit het hart van een Protestantse kerkstructuur raakt. Ook door ervaringen uit het verleden (de Reglementen van 1816) moeten nu echt alle alarmbellen in de classes gaan rinkelen. Een regionaal en landelijk bestuur dat los komt te staan van de plaatselijke gemeenten zal het grondvlak uiteindelijk vervreemden van de kerk in haar geheel.
De constatering van collega Holtslag dat Kerk 2025 een feit zal worden, kan ik begrijpen als zijnde zijn inschatting. Maar dat neemt niet weg dat ik hoop dat classicale vergaderingen door zulke inschattingen niet zullen worden ontmoedigd. Het is inmiddels vijf voor half negen in de avond (20.25 uur), maar het is nog niet te laat. Als classes met kracht stelling nemen tegen deze plannen, zal de synode daanaar moeten luisteren.
Het eerste betreft de raad die Mozes krijgt van zijn schoonvader Jetro. Formeel gezien is dat inderdaad een (re)organisatievoorstel dat door Mozes wordt overgenomen. Mij spreekt hier vooral de inhoud van de wijze raad van Jetro aan. Dat voorstel betekent namelijk dat verantwoordelijkheden 'lager in de organisatie' worden neergelegd. Mozes geeft leiding aan het hele volk. Maar voor allerlei praktische zaken is er leiding over kleine eenheden, dichtbij de mensen. Vertaald naar de huidige discussie over de inrichting van de kerk betekent dat volgens mij dat we zuinig moeten zijn op het huidige fijnmazige netwerk van 74 classes. Dat zijn kleine eenheden, dichtbij de gemeenten. Voor moeilijke zaken zijn er de colleges (o.a. voor visitatie) met de mogelijkheid om op landelijk niveau een paar specialisten te hebben.
Collega Holtslag ziet, bij opheffing van de huidige classes, een leemte ontstaan tussen de plaatselijke gemeente en de landelijke synode. Dat is mijns inziens terecht en op zich al reden om de voorstellen minstens op dit punt met kracht af te wijzen. Dit raakt de ruggengraat van een Protestantse kerkinrichting en is onopgeefbaar: de gemeente kiest ambtsdragers, die samen een kerkenraad vormen. De kerkenraad vaardigt af naar de classis en de classis vaardigt af naar de synode en laat via consideraties aan de synode weten wat er op het grondvlak leeft. In theorie is die structuur er ook bij 11 regioclasses nog wel, maar die staan in de praktijk zover van de plaatselijke gemeenten af dat het er in de praktijk op neer zal komen dat het grondvlak monddood is gemaakt.
Mijn voorstel is veel eenvoudiger. Laat de classes die te klein zijn om nog te kunnen functioneren de mogelijkheid krijgen om samen te gaan met een andere classis. Dat grijpt veel minder diep in. Wat er dan aan krimp optreedt, voltrekt zich veel geleidelijker en meer organisch. Collega Holtslag schat in dat er ook op die manier heel veel classes samengevoegd moeten gaan worden en ziet dat als problematisch. Dat vraag ik me af. Het zou goed zijn als dat gewoon eens in kaart wordt gebracht. Eigenlijk is het vreemd dat dat voor Kerk 2025 niet is onderzocht. Misschien ligt hier werk voor een stukje onderzoeksjournalistiek door ND, RD en Trouw.
Het weggooien van al het bestuurlijke kapitaal van de huidige 74 classes vind ik ook op financiƫle gronden onverstandig. Het is niet het belangrijkste, maar wel een feit dat de bestaande classes door de inzet van mensen uit de plaatselijke gemeenten heel weinig kosten. Dat is met de 11 regioclasses wel anders. Daarvoor zijn 11 betaalde fulltime voorzitters nodig. Die krijgen bovendien personele ondersteuning vanuit de dienstenorganisatie en moeten een werkplek hebben. Dat gaat veel geld kosten. Dat er geld vrijkomt door het wegvallen van de huidige Regionale Adviseurs van de Classicale Vergaderingen (RCAV's), is geen argument om dan maar een nieuwe dure bestuurslaag op te tuigen. Geld dat vrijkomt, kan gebruikt worden om de lasten van gemeenten te verlichten, zodat de financiƫle middelen daar aan de basis en voor de basics worden besteed.
Ik onderschrijf van harte de opmerkingen van college Holtslag over de voordelen van visitatie door (emeriti)-predikanten met een andere ambtsdrager, zoals het nu gaat. Met betrekking tot andere taken van de classispredikant blijven dingen onhelder. Wat ik mijn brochure nog niet heb genoemd, maar waar ik steeds meer vragen bij krijg is de vermenging van taken en verantwoordelijkheden die nu nog gescheiden zijn. We kennen in de Protestantse Kerk enerzijds de ambtelijke vergaderingen, die leiding geven aan de kerk. Anderzijds zijn er colleges die zorgdragen voor een onafhankelijke rechtspraak in de kerk en voor zaken op het terrein van opzicht en toezicht. Het is goed om die twee 'machten' in de kerk goed uit elkaar te houden. Maar in het takenpakket van de regiovoorzitter treedt juist een in mijn ogen ongewenste vermenging op. Hij is enerzijds voorzitter van een ambtelijke vergadering, de regioclassis. Maar hij krijgt ook taken en bevoegdheden op terreinen waar nu collleges verantwoordelijk voor zijn.
Tenslotte de opmerking dat de gemeenten nu feitelijk ook al geen contact hebben met de synode. Die opmerking begrijp ik niet. Nu hebben alle kerkenraden afgevaardigden naar de classicale vergadering. Ze hebben daar dus allemaal hun inbreng. Naast wat via de media bekend wordt en per (digitale) post uit Utrecht rechtstreeks naar de gemeenten gaat, is de classicale vergadering de plaats waar de afgevaardige naar de synode verslag uitbrengt en hoort wat er in de classis leeft. Daarvan is voor de meeste gemeenten in de voorgestelde nieuwe structuur geen sprake meer. Eerder schreef ik al dat dit het hart van een Protestantse kerkstructuur raakt. Ook door ervaringen uit het verleden (de Reglementen van 1816) moeten nu echt alle alarmbellen in de classes gaan rinkelen. Een regionaal en landelijk bestuur dat los komt te staan van de plaatselijke gemeenten zal het grondvlak uiteindelijk vervreemden van de kerk in haar geheel.
De constatering van collega Holtslag dat Kerk 2025 een feit zal worden, kan ik begrijpen als zijnde zijn inschatting. Maar dat neemt niet weg dat ik hoop dat classicale vergaderingen door zulke inschattingen niet zullen worden ontmoedigd. Het is inmiddels vijf voor half negen in de avond (20.25 uur), maar het is nog niet te laat. Als classes met kracht stelling nemen tegen deze plannen, zal de synode daanaar moeten luisteren.